De voortschrijdende schaalvergroting in de containerlijnvaart betekent niet dat havens als Antwerpen en Hamburg buiten spel zullen komen te staan. De druk op havenoperaties zal wel verder toenemen.
“Het is onwaarschijnlijk dat een van de grote havens in de trafiek tussen Azië en Europa louter om redenen van afmetingen uit het spel wordt geduwd”, zo schrijft de Britse consultant Drewry in een analyse van de impact die schepen van 18.000 teu kunnen hebben op rotaties en aanloophavens.
Diepgang en lengte zijn de belangrijkste parameters en de factoren waaraan voor havens de hoogste kosten verbonden zijn om ze te vertalen in toegankelijkheid en infrastructuur. Breedte is veel minder en knelpunt.
Ook de reders die grotere containerschepen bestellen, weten dat uiteraard. Hun schepen van 18.000 schepen zijn dan ook doorgaans niet langer en steken in de praktijk niet (veel) dieper dan hun ‘kleinere’ broertjes van 15 à 16.000 teu. Zelfs havens zoals Hamburg en Antwerpen, waar de diepgang beperkt is of tijgebonden vaart nodig is, hebben al schepen van dat kaliber binnengehaald.
“In zuiver fysieke termen zullen de gevolgen van het inzetten van 18.000 teu grote schepen tussen Azië en Europa, niet zo verschillend zijn van wat vandaag voor de reuzencontainerschepen geldt. Ofwel kunnen de havens ze probleemloos ontvangen, ofwel kunnen de carriers de beperkingen omzeilen”, aldus Drewry.
Het grootste probleem wordt de druk op de operaties aan landzijde. Omdat de lengte van de schepen niet toeneemt, is het inzetten van meer kranen geen optie en moeten dus andere oplossingen gevonden worden om de productiviteit op te drijven.
Bovendien zullen steeds meer schepen van een iets minder grote klasse doorschuiven naar andere vaarroutes. “Daar zal de impact van de schaalvergroting wellicht harder gevoeld worden door havens.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten