Een zeppelin vol containers die door de lucht zoeft of eentje waar een windmolen aan bengelt: het lijkt een wilde droom.
Toch ondersteunt minister van Mobiliteit Hilde Crevits een studie over de inzet van zulke luchtschepen om de verkeerschaos in de Antwerpse haven op te lossen. "Het lijkt iets voor dromers, maar we willen zo snel mogelijk een testvlucht doen", klinkt het.
Zeppelins of luchtschepen: we kennen ze allemaal als bommenwerper uit de Eerste Wereldoorlog of door de tragische ramp met de Hindenburg in 1937. Daarna verdween de sigaarvormige ballon grotendeels uit het luchtruim. Maar sinds enkele jaren heeft de luchtvaartindustrie het mythische vervoermiddel herontdekt. Zo zijn er steeds meer toeristische tochtjes per zeppelin.
Maar ook voor de transportsector zou een zeppelin dé gedroomde uitweg uit de verkeerschaos kunnen zijn. Een luchtschip haalt zijn liftvermogen uit een mengsel van helium en waterstof en kan in theorie een hoop vracht vervoeren, afhankelijk van het prototype zelfs tot 200 ton. Het gevaarte zou kunnen landen en opstijgen op een kleine oppervlakte: er is zelfs geen speciale infrastructuur voor nodig. Ook zou een zeppelin het milieu minder belasten.
Innovatie
Het potentieel van zo'n luchtschip is de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Antwerpen niet ontgaan. Zij hebben een studie besteld over vrachtvervoer per zeppelin in de Antwerpse haven en daarbuiten. "Al noem ik het niet graag 'zeppelin', want dan denkt iedereen aan de Hindenburg. Ik zou het eerder een 'hybride luchtschip' noemen. Vliegen met hefkracht, daar gaat het om", vertelt Luc Broos, algemeen directeur van de POM. "Antwerpen is momenteel een logistieke topregio, maar wil je dat blijven, dan moet je inzetten op innovatie. Zo zijn we gaan nadenken over iets nieuws. We hebben al een wegennetwerk, de binnenvaart, spoorwegen en een pijpleiding in de Antwerpse haven, maar nog niets in de lucht."Of de zeppelin voor vracht een haalbare kaart is, wordt nu onderzocht. Europa, de Vlaamse regering en de provincie Antwerpen betalen samen zo'n 240.000 euro voor de studie en eventuele testvlucht.